Vrachtwagens

Rechtbank Gelderland matigt boete pakketbezorger met meer dan 80%

De Rechtbank Gelderland heeft op 24 maart 2023 een opmerkelijke uitspraak gedaan waarbij een aan een pakketbezorger opgelegde boete van € 20.750,- matigde tot € 3.000,-.

De feiten

In oktober 2019 heeft een toezichthouder van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid een controle uitgevoerd op de naleving van de Arbeidstijdenwet (Atw) bij een zelfstandig ondernemer in het beroepsgoederenvervoer, een pakketbezorger.

Uit het boeterapport dat werd opgemaakt volgt dat zowel de transportondernemer zelf als zijn werknemer geen deugdelijke registratie voerde van de rij- en rusttijden, zoals voorgeschreven in artikel 4.3 lid 1 van de Arbeidstijdenwet.

In de onderzoeksperiode was de ondernemer zelf 20 maal in overtreding. Zijn werknemer was 19 keer in overtreding in dezelfde controleperiode. Hoewel in de uitspraak van de rechtbank niet werd toegelicht in welk opzicht er geen deugdelijke administratie is gevoerd van de rij- en rusttijden, vermoed ik dat er geen gebruik werd gemaakt van de tachograaf.

Evenredigheidsbeginsel voor boeteoplegging

Op grond van artikel 5:46 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geldt voor iedere boeteoplegging op grond van artikel 4.3 lid 1 Atw dat de hoogte van de boete moet worden afgestemd op de mate waarin de overtreder een verwijt valt te maken en de ernst van de overtreding. Daarmee moet rekening worden gehouden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. De rechter toetst zonder terughoudendheid of de boete een evenredige sanctie is.

Matigingsgronden boete

Na het benoemen van deze standaardoverweging kwam Rechtbank Gelderland tot het oordeel dat een boete ter grootte van € 3.000,- evenredig is. Hierbij werd gewicht toegekend aan de volgende feiten, die als bijzondere omstandigheden werden geduid:

  • de overtreder was voordat hij ondernemer werd afhankelijk van een Bijstandsuitkering;
  • de overtreder was als asielzoeker naar Nederland gekomen. Door zijn beperkte kennis van de Nederlandse taal en samenleving was het voor hem veel moeilijker om zijn weg te vinden in de Nederlandse samenleving;
  • aannemelijk is dat het niet houden aan artikel 4.3 lid 1 Atw alleen uit onwetendheid is gebeurd;
  • overtreder heeft geen enkel voordeel genoten uit overtreding van art. 4:3 lid 1 Atw;
  • gebleken is dat er gedurende 3,5 jaar geen  verdere overtredingen zijn geweest van art. 4:3 lid 1 Atw;
  • financieel gaat het slecht met overtreder, hij overwoog in loondienst te gaan werken;
  • overtreder loste € 150,- per maand af op de boete;
  • feitelijk beschouwd is er één doorlopende overtreding, en niet van 39 afzonderlijke overtredingen.

De laatste overweging van de rechtbank dat er feitelijk sprake was van één doorlopende overtreding en niet van 39 afzonderlijke overtredingen, is opmerkelijk. Artikel 10:5 lid 3 van het Arbeidstijdenbesluit bepaalt dat overtredingen gelden voor elke dag in de loop waarvan de overtreding is begaan. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft met verwijzing naar dit artikel en de wetsgeschiedenis vaker bekrachtigd dat de overtreding geldt voor elke dag in de loop waarvan de overtreding werd begaan.**

Dat er voor de forse matiging van de boete veel gewicht werd toegekend aan het feit dat de overtreder als asielzoeker weinig kennis van de Nederlandse taal en samenleving had en er vanuit onwetendheid werd gehandeld, is eveneens opmerkelijk en niet in lijn met een standaardoverweging van de Raad van State dat een werkgever moet worden geacht op de hoogte te zijn van zijn verplichtingen die volgen uit de Arbeidstijdenwet.***

Conclusie:

De rechtbank Gelderland heeft veel gewicht toegekend aan de welwillendheid van de overtreder in kwestie en het feit dat hij als gevolg van een migratieachtergrond geen kennis had van de Nederlandse wet- en regelgeving aangaande rij- en rusttijden. Een alleszins redelijke uitspraak waarbij naar mijn inschatting terecht ruimte is genomen voor de menselijke maat.

Mocht u als ondernemer een boete of een voornemen tot boeteoplegging hebben ontvangen van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, dan kan ik u van advies voorzien en behulpzaam zijn met het indienen van een bezwaarschrift of een zienswijze. Uiteraard ben ik als advocaat ook bevoegd om uw bedrijf te vertegenwoordigen als het tot een gerechtelijke procedure komt.

Wilt u meer informatie, dan kunt u telefonisch contact opnemen. Ik ben bereikbaar op 06-47892281. Per email kunt u mij bereiken op info@transportrechtadvocaat.nl.

Mr. Otto Lenselink

Mei 2023

* Rechtbank Gelderland d.d. 24 maart 2023, vindplaats ECLI:RBGEL:2023:1606 

** Raad van State d.d. 1 maart 2017, vindplaats ECLI:NL:RVS:2017:530 

*** Raad van State d.d. 8 november 2017, vindplaats ECLI:NL:RVS:2017:3047

Share